E-nummers hebben een slechte reputatie, maar is dat wel terecht? Nee, maar ik vind het persoonlijk niet zo gek, dat veel mensen denken dat E-nummers niet goed voor je zijn. Je ziet vaak etiketten op levensmiddelen staan vol e-nummers, zonder dat je ook maar enig idee hebt waar die E-nummers voor staan. Bijna iedereen vind het wel belangrijk om te weten wat ze eten en dankzij de onduidelijkheden rondom e-nummers associëren we het te snel met chemische troep.
E-nummers, ook wel toevoegingen of additieven genoemd, zijn stoffen die voedingsmiddelen verbeteren. Je leest het al: verbeteren. Er zijn veel verschillende E-nummers met verschillende functies, zoals het versterken van de smaak, maar zo zijn er bijvoorbeeld ook conserveermiddelen. In elk geval kan ik jullie geruststellen dat we ons nergens zorgen om hoeven te maken. Waarom? Omdat E-nummers pas e-nummers zijn zodra het stofje is goedgekeurd op veiligheid en als zeker is dat je niet teveel van het stofje binnen krijgt. Het is een garantie van de EFSA (de Europese autoriteit voor voedselveiligheid) dat de stoffen gecontroleerd en veilig zijn. De ADI (aanvaardbare dagelijkse inname) van een stof wordt eerst vastgesteld. Dit is de hoeveelheid die je mag binnenkrijgen, zonder dat het gevolgen heeft voor je gezondheid. Die ADI moet natuurlijk niet overschrijden worden, daarom mag een E-nummer in een beperkt aantal producten gebruikt worden. In de wet staat vastgelegd, hoeveel er maximaal van elke toevoeging aan producten toegevoegd mag worden. Je moet wel héél veel van een product eten wil het niet veilig zijn, dat lukt niemand. Ze zijn dus áltijd veilig en anders word het simpelweg niet gebruikt.
Vaak zijn E-nummers gewoon bekende voedingsstoffen. Als voorbeeld neem ik even vitamine C. Dit wordt op een etiket niet altijd volluit aangegeven, maar als E300. In eerste instantie was je misschien wel geschrokken: wéér een E-nummer?! En nu je dit weet denk je, oh het product bevat vitamine C! Zo bestaat ook het E-nummers paprikapoeder of eigeel.
Er worden natuurlijke stoffen gebruikt als E-nummer, maar ook synthetische stoffen, maar je lichaam gaat hier op dezelfde manier mee om. Een fabrikant kan ook natuurlijke bronnen gebruiken, waar bepaalde additieven van nature al zitten. Neem bijvoorbeeld gistextract. Dit bevat van nature natriumglutamaat (E621). De natuurlijke bron staat dan als ingrediënt en niet het E-nummer. In dat geval denken we juist niet dat er E-nummers inzitten. Ze zitten er wel degelijk in, maar zodra het anders aangeduid is, maken we ons er niet druk om! Tegenwoordig zijn er ook fabrikanten die, vanwege de angst van de consument op E-nummers, de naam gewoon volluit op de verpakking schrijven in plaats van het als E-nummers aan te duiden.
E-nummers verlengen vaak de houdbaarheid van producten, als we dit niet zouden doen, zouden we het grootste gedeelte wat in de supermarkt schappen staat, na een paar dagen weer weg kunnen doen. Dan moeten we elke dag naar de supermarkt gaan om alles vers te kopen. Dat schiet natuurlijk niet op. Het gebruik van additieven is nodig!
Vanwege de veiligheid heb ik zelf geen problemen met E-nummers. Wel vind ik dat producten in de supermarkt soms te fabrieksmatig zijn. De pure smaak kan verloren gaan. Neem bijvoorbeeld een potje pesto. De oorspronkelijke hoeveelheden van de hoofdingrediënten kloppen niet en het smaakt anders dan zelfgemaakte pesto. Zelfgemaakte pesto vind ik lekkerder, maargoed, we kunnen niet alles zelf maken. Daar hebben we de tijd niet voor, we moeten het sneller consumeren en het is ook nog eens duurder. Gelukkig zijn er genoeg mensen die genoegen nemen met een potje pesto uit de supermarkt en is het gewoon veilig voor de gezondheid!
Tip: wil je toch graag weten wat bepaalde E-nummers betekenen? Download dan de app van het voedingscentrum: Etikettenwijzer. Hierin vind je een lijst met alle E-nummers met de oorspronkelijke benaming.